The Last Days of Jesus

Day 8

By april 10, 2023 april 13th, 2023 No Comments

The Last Days of Jesus

Day 8 / 11

Markus 16:12-13, Lukas 24:13-35 BOEK

Jezus verschijnt aan twee discipelen op de weg naar Emmaüs

“Diezelfde dag waren twee van Jezus’ discipelen op weg naar het dorp Emmaüs, tien kilometer buiten Jeruzalem. Onderweg zagen zij Jezus, maar zij herkenden Hem niet omdat Hij er anders uitzag. Ze spraken met elkaar over alle gebeurtenissen. Terwijl ze zo liepen te praten, haalde iemand hen in en liep met hen mee. Het was Jezus Zelf! Maar zij herkenden Hem niet. Ze waren verblind. “Waarover loopt u zo druk te praten?” vroeg Hij. Ze bleven stilstaan en keken Hem met droevige ogen aan.

Een van hen, Kleopas, zei: “U bent zeker de enige in heel Jeruzalem die niet weet wat voor verschrikkelijke dingen er de afgelopen dagen zijn gebeurd!” “Wat voor dingen dan?” vroeg Jezus. “Wel,” zeiden ze, “wat ze hebben gedaan met Jezus van Nazareth. Die Man was een profeet. Hij deed ongelooflijke wonderen en was een geweldige leraar. Hij stond hoog in aanzien bij God en de mensen. Maar de hogepriesters en leiders van ons volk hebben Hem gevangen genomen en uitgeleverd aan de Romeinen.

En die hebben Hem gekruisigd. Wij dachten nog wel dat Hij de Christus was, de bevrijder van Israël. Maar het is nu al de derde dag sinds ze Hem hebben gedood. Een paar vrouwen van onze groep kwamen vandaag met een wonderlijk verhaal. Ze vertelden dat ze vanmorgen vroeg bij Jezus’ graf waren geweest en dat Zijn lichaam weg was. Ze hadden ook engelen gezien die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons gingen er onmiddellijk heen om te kijken. En inderdaad, het lichaam was weg, zoals de vrouwen hadden gezegd. Maar Jezus zagen ze niet.” Jezus zei tegen hen: “Wat bent u toch dom! Wat hebt u moeite om alles te geloven wat door de profeten is gezegd. De Christus moest immers al die vreselijke dingen doormaken voor Hij Zijn heerlijkheid zou binnengaan?”

Hij herinnerde hen aan allerlei gedeelten uit de boeken van Mozes en de profeten. Hij legde hun uit wat ze betekenden en wat ze over de Christus zeiden. Ondertussen waren ze bijna bij het dorp gekomen waar ze moesten zijn. Jezus deed alsof hij verder wilde lopen, maar zij lieten Hem niet gaan en zeiden: “Blijf vannacht bij ons. Het is al te laat geworden om nog verder te reizen.” Hij ging met hen mee naar huis om er de nacht door te brengen. Terwijl ze met elkaar aan tafel zaten, nam Hij het brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het hun. Plotseling gingen hun ogen open en herkenden zij Hem. Op hetzelfde moment was Hij verdwenen. Ze zeiden tegen elkaar: “Weet je nog hoe diep we in ons hart geraakt werden, toen Hij met ons liep te praten en ons een glasheldere uitleg gaf over wat in de Boeken staat? Ze stonden onmiddellijk op en liepen vlug terug naar Jeruzalem. Daar vonden ze de elf discipelen van Jezus en Zijn andere volgelingen allemaal bij elkaar.

Zodra die hen zagen, zeiden ze: “Het is toch waar! De Here is weer levend geworden! Simon heeft Hem gezien!” De twee mannen uit Emmaüs vertelden dat zij Jezus ook hadden gezien. Dat Hij met hen was meegelopen en dat ze Hem pas hadden herkend toen Hij het brood brak. Maar de discipelen geloofden het ook nu nog niet.”

Markus 16:14, Johannes 20-25 en 47, Lukas 24:36-49

Jezus’ verschijning aan de discipelen

“s Avonds zaten de discipelen bij elkaar samen te eten. Zij hadden de deur op slot gedaan, omdat zij bang waren voor de Joden. Ineens was Jezus bij hen. Ze schrokken allemaal en dachten dat Hij een geest was. “Vrede,” zei Hij. “Waarom zijn jullie zo van streek?” vroeg Hij “Waarom twijfelen jullie eraan of Ik het werkelijk ben? Kijk maar eens naar mijn handen en mijn voeten. Ik ben het echt. Ik ben geen geest. Voel maar. Jullie zien toch wel dat Ik een lichaam heb? En een geest heeft geen lichaam.” Terwijl Hij dit zei, liet Hij Zijn handen en voeten zien.

Hoewel ze heel blij waren, leek hun dit te mooi om waar te zijn. Ze konden het gewoon niet geloven. Hij verweet hun dat zij zo ongelovig waren geweest; dat zij de mensen die Hem weer levend hadden gezien, niet hadden geloofd. Om hen te overtuigen, zei Hij: “Hebben jullie hier iets te eten?” Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis en zagen dat Hij het opat. Hij zei: “Herinneren jullie je niet meer wat Ik heb gezegd, toen Ik nog bij jullie was?  Ik heb gezegd dat alles wat over Mij in de boeken van Mozes en de profeten en in de Psalmen staat, werkelijkheid moet worden.” Hij legde hun uit wat in die boeken stond; zo duidelijk dat ze het ineens helemaal begrepen. “Dus,” zei Hij, “het was al lang voorzegd dat de Christus zou lijden en sterven. En op de derde dag zou Hij weer levend worden. Van Jeruzalem uit zou dit bericht over de hele wereld uitgaan: ‘Ieder die zijn zonden aan Christus belijdt, krijgt vergeving.’ Jullie hebben nu zelf gezien dat deze woorden zijn uitgekomen. Luister: Ik zal de Heilige Geest sturen. Hij zal over jullie komen, zoals mijn Vader heeft beloofd. Blijf hier in de stad wachten tot jullie kracht uit de hemel hebben ontvangen. Vrede!” zei Jezus.

“Zoals de Vader Mij gestuurd heeft, zo stuur Ik jullie.” Toen blies Hij Zijn adem over hen heen en zei: “Ontvang de Heilige Geest. Wie jullie zijn zonden vergeven, is ervan verlost. Maar wie jullie het aanrekenen, moet zijn zonden dragen.” Eén van de twaalf discipelen, Thomas (of Didymus) was er niet bij. Toen de andere discipelen hem vertelden dat zij de Here hadden gezien, wilde hij het niet geloven. “Ik kan het pas geloven,” zei hij, “als ik de wonden van de spijkers in Zijn handen zie en met mijn eigen hand voel dat Hij een wond in Zijn zij heeft!”

Johannes 20:26-29 BOEK

Ongelovige Thomas

“Acht dagen later waren de discipelen weer bij elkaar. Thomas was er nu ook bij. Zij hadden de deur op slot gedaan. Ineens was Jezus in hun midden. “Vrede,” zei Hij. “Thomas, zie je mijn handen en mijn zij? Voel er maar eens aan en twijfel niet meer. Geloof dat Ik leef!” “Mijn Here en mijn God,” stamelde Thomas. “Geloof je het nu, omdat je Mij ziet?” zei Jezus. “Gelukkig zijn de mensen, die in Mij geloven zonder Mij gezien te hebben.”

Вiд Марка 16:12-13, Вiд Луки 24:13-35

Ісус з'являється двом учням дорогою до Еммаусу

По цьому з’явився Він двом із них у постаті іншій в дорозі, як ішли вони на село. А вони, як вернулися, інших про те сповістили, але не повірено й їм.

І ото, двоє з них того ж дня йшли в село, на ім’я Еммаус, що від Єрусалиму лежало на стадій із шістдесят. І розмовляли вони між собою про все те, що сталося. І ото, як вони розмовляли, і розпитували один одного, підійшов Сам Ісус, і пішов разом із ними. Очі ж їхні були стримані, щоб Його не пізнали. І спитався Він їх: Що за речі такі, що про них між собою в дорозі міркуєте, і чого ви сумні? І озвався один, йому ймення Клеопа, та й промовив до Нього: Ти хіба тут у Єрусалимі єдиний захожий, що не знає, що сталося в нім цими днями? І спитався Він їх: Що таке? А вони розповіли Йому: Про Ісуса Назарянина, що Пророк був, могутній у ділі й у слові перед Богом і всім народом.

Як первосвященики й наша старшина Його віддали на суд смертний, і Його розп’яли… А ми сподівались були, що Це Той, що має Ізраїля визволити. І до того, оце третій день вже сьогодні, як усе оте сталося… А дехто з наших жінок, що рано були коло гробу, нас здивували: вони тіла Його не знайшли, та й вернулися й оповідали, що бачили й з’явлення Анголів, які кажуть, що живий Він… І пішли дехто з наших до гробу, і знайшли так, як казали й жінки; та Його не побачили… Тоді Він сказав їм: О, безумні й запеклого серця, щоб повірити всьому, про що сповіщали Пророки! Чи ж Христові не це перетерпіти треба було, і ввійти в Свою славу? І Він почав від Мойсея, і від Пророків усіх, і виясняв їм зо всього Писання, що про Нього було. І наблизились вони до села, куди йшли. А Він удавав, ніби хоче йти далі. А вони не пускали Його й намовляли: Зостанься з нами, бо вже вечоріє, і кінчається день. І Він увійшов, щоб із ними побути. І ото, коли сів Він із ними до столу, то взяв хліб, поблагословив, і, ламаючи, їм подавав… Тоді очі відкрилися їм, і пізнали Його. Але Він став для них невидимий… І говорили вони один одному: Чи не палало нам серце обом, коли промовляв Він до нас по дорозі, і коли виясняв нам Писання?… І зараз устали вони, і повернулись до Єрусалиму, і знайшли там у зборі Одинадцятьох, і тих, що з ними були, які розповідали, що Господь дійсно воскрес, і з’явився був Симонові. А вони розповіли, що сталось було на дорозі, і як пізнали Його в ламанні хліба.

Вiд Марка 16:14, Вiд Iвана 20:20-25, Вiд Луки 24:36-49

Явлення Ісуса учням

Нарешті, Він з’явився Одинадцятьом, як сиділи вони при столі, і докоряв їм за недовірство їхнє та твердосердя, що вони не йняли віри тим, хто воскреслого бачив Його.

І, сказавши оце, показав Він їм руки та бока. А учні зраділи, побачивши Господа. Тоді знову сказав їм Ісус: Мир вам! Як Отець послав Мене, і Я вас посилаю! Сказавши оце, Він дихнув, і говорить до них: Прийміть Духа Святого! Кому гріхи простите, простяться їм, а кому затримаєте, то затримаються! А Хома, один з Дванадцятьох, званий Близнюк, із ними не був, як приходив Ісус. Інші ж учні сказали йому: Ми бачили Господа!… А він відказав їм: Коли на руках Його знаку відцвяшного я не побачу, і пальця свого не вкладу до відцвяшної рани, і своєї руки не вкладу до боку Його, не ввірую!

І, як вони говорили оце, Сам Ісус став між ними, і промовив до них: Мир вам! А вони налякалися та перестрашились, і думали, що бачать духа. Він же промовив до них: Чого ви стривожились? І пощо ті думки до сердець ваших входять? Погляньте на руки Мої та на ноги Мої, це ж Я Сам! Доторкніться до Мене й дізнайтесь, бо не має дух тіла й костей, а Я, бачите, маю. І, промовивши це, показав Він їм руки та ноги. І, як ще не йняли вони віри з радощів та дивувались, Він сказав їм: Чи не маєте тут чогось їсти? Вони ж подали Йому кусника риби печеної та стільника медового. І, взявши, Він їв перед ними. І промовив до них: Це слова, що казав Я до вас, коли був іще з вами: Потрібно, щоб виконалось усе, що про Мене в Законі Мойсеєвім, та в Пророків, і в Псалмах написане. Тоді розум розкрив їм, щоб вони розуміли Писання. І сказав Він до них: Так написано є, і так потрібно було постраждати Христові, і воскреснути з мертвих дня третього, і щоб у Ймення Його проповідувалось покаяння, і прощення гріхів між народів усіх, від Єрусалиму почавши. А ви свідки того. І ось Я посилаю на вас обітницю Мого Отця; а ви позостаньтеся в місті, аж поки зодягнетесь силою з висоти.

Вiд Iвана 20:26-29

Явлення Ісуса учням (присутній Фома)

За вісім же день знов удома були Його учні, а з ними й Хома. І, як замкнені двері були, прийшов Ісус, і став посередині та й проказав: Мир вам! Потім каже Хомі: Простягни свого пальця сюди, та на руки Мої подивись. Простягни й свою руку, і вклади до боку Мого. І не будь ти невіруючий, але віруючий! А Хома відповів і сказав Йому: Господь мій і Бог мій! Промовляє до нього Ісус: Тому ввірував ти, що побачив Мене? Блаженні, що не бачили й увірували!

Leave a Reply